Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En het zal woorden spreken tegen den Allerhoogste, en het zal de [116]heiligen der hoge [plaatsen] [117]verstoren, en [118]het zal menen de [119]tijden en [120]de wet te veranderen, en [121]zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden [122]tot een tijd, en tijden, en [123]een gedeelte eens tijds. 115. Te weten die hoorn, of hij zal, te weten de Antichrist, of, gelijk anderen, Antiochus Epifanes, die niet alleen God zouden lasteren, maar ook wrede vervolgers van Gods volk zijn. Zie hfdst.11:. 116. Gelijk boven vs.18,22. 117. Of, verslijten, of afslijten, dat is, doen verouderen en vergaan, gelij klederen, die door ouderdom verslijten. 118. Of, hij zal onderstaan te veranderen, of het zal denken te veranderen. De zin is: Het zal zo vermetel zijn, dat het voornemen zal, of hopen en vertrouwen zal, de tijden te veranderen, enz. 119. Eenigen verstaan hier door de tijden den sabbat en de andere feestdagen der Joden, als pinksteren, het feest der tabernakelen en der nieuwe maanden, enz. Zie 1 Mach.1:49; anderen, de rekening der jaren, die door het Romeinse rijk zou veranderd worden. Hetwelk geschied is eerst door Julius Cesar, daarna door den paus Gregorius den dertiende, om alzo zijne macht over de ganse Christenheid te betonen. 120. Al de wetten en ceremonien van Mozes af te stoten, den gansen godsdienst af te schaffen, om de heidense afgoderij in te voeren, zo men dit verstaat van Antiochus; of versta Gods wetten in het algemeen, zo men dit duidt op den Antichrist. 121. Te weten de heiligen, opdat hij hen dode. Of, de tijden en de wet, om die te veranderen naar zijn goeddunken. 122. Eenigen verstaan hierdoor een jaar, twee jaren en een half jaar; anderen, den tijd van drie jaren en tien dagen; sommigen duizend tweehonderd zestig jaren; anderen, door een tijd, vierhonderd negentig jaren, te rekenen van de wederopbouwing tot de verwoesting van den tempel. Door tijden, een duizend vierhonderd drie en dertig jaren, van de verwoesting van den tempel tot de ontdekking van den Antichrist; door een halven tijd, honderd een en negentig jaren, van den tijd der ontdekking van de Antichrist tot zijn uitroeiing toe. Anderen hebben andere berekeningen. Vergelijk hfdst.12 vs.7, en Openb.12:14. 123. Hiervoor staat tot verklaring hfdst.12 vs.7 een halven tijd, of ene helft; anderen een deel van den bestemden tijd.